Wie was Arthur Russell, de discocellist die decennia na zijn dood inspireert?
Daan Krahmer verkent het intrigerende leven van Arthur Russell, een muzikale pionier die zich niet liet vangen door conventies. Ondanks zijn vriendschappen met iconen als David Byrne en Philip Glass, bleef Russell buiten de mainstream. Zijn muzikale nalatenschap, die varieert van disco tot intieme folk, weerspiegelt een voortdurende zoektocht naar vrijheid en zelfexpressie.
Arthur Russell brak nooit door, anders dan zijn vrienden Talking Heads, Philip Glass en Allen Ginsberg. Hij had zeker evenveel talent, maar zijn kunst was lastig te verkopen. Werd zijn revolutionaire disco een hit in de New Yorkse club Paradise Garage, dan wilde Russell zijdezachte countryliedjes schrijven op zijn cello. Bij zijn tragische dood in 1992 liet hij een schat aan werk achter. Naast een bataljon aan albums, liet Russell ook persoonlijke dagboeknotities achter, Richard King maakte een prachtig vormgegeven biografie van maakte. Travels over Feeling geeft eindelijk een inkijkje in de mens achter het enigma.
Er is een foto van een jonge Arthur Russell. Hij zit op een houten stoel, rechts in de afbeelding, aan de voet van de waterlijn. Achter Russell een rij bomen, strandhutjes. Links van Russell een kano, het zitgedeelte omgedraaid naar het witgele zand. Russell draagt zwarte jeans, geen shirt. De warm geworden cellonek leunt over zijn rechterschouder. Zelfs op het strand ging het muziek maken door.
Charles Arthur Russells connectie met water begon al tijdens zijn kindertijd, tussen zijn negen en twaalf jaar. Op de slaapkamer in zijn ouderlijk huis stonden drie aquaria, gevuld met black molly’s, neontetra’s en keizersvissen. Tijdens zijn puberteit veranderde Russells interesse. Zijn zus, Kate Russell, omschrijft het gezin in Travels over Feeling als ‘wonderful, liberal people’, maar als puber voelde Charles Russell zich thuis niet echt thuis. Hij schreef er brieven over, waarin hij verwijzingen maakte naar het boeddhisme, de filosofische componist John Cage en de pionierend jazzsaxofonist Ornette Coleman. Verschillen van inzicht binnen het gezin leidden tot huiselijk geweld. Na een hevig conflict met zijn vader verliet Russell op zestienjarige leeftijd het ouderlijk huis. De relatie bleef altijd bekoeld. Met zijn vertrek nam hij afscheid van zijn thuis en van de aquaria, maar zijn band met het water bleef.
Op dit moment is “Instrumentals” Volume 1 - Part 10 het populairste Charles Arthur Russell nummer op Spotify. Het duurt dertig seconden en de vloeiende geluiden zijn nauwelijks in woorden uit te drukken. Misschien is dat de reden waarom “Instrumentals” tussen aanhalingsteken staat. Kun je deze dertig seconden wel definiëren als instrumentaal, zoals de jazz van Miles Davis instrumentaal is? Charles Arthur Russell en Miles Davis hebben wel hetzelfde levensmotto, lijkt het. De ruim twee uur durende verzameling “Instrumentals” uit 2002 draagt ook de naam First Thought Best Thought.
“Niet lang na zijn achttiende verjaardag sloot Russell zich aan bij een boeddhistische commune in San Francisco. Als lid van de Kailas Shugendo omarmde Russell boeddhistische lezingen en lessen.”
Nadat hij zijn ouderlijk huis verliet, leefde Russell een tijdje op straat. Hij verkocht obscure kranten en werd in 1969 opgepakt voor marihuanabezit. Niet lang na zijn achttiende verjaardag sloot Russell zich aan bij een boeddhistische commune in San Francisco. Als lid van de Kailas Shugendo omarmde Russell boeddhistische lezingen en lessen. Hij veranderde zijn voornaam in Arthur, omdat hij vond Charles niet meer bij hem paste. In die tijd ontmoette hij ook de Japanse priester Yuko Nonomura, die een grote invloed op zijn denkwijze had. In de commune raakte hij bevriend met dichter Allen Ginsberg. Tot zijn bezittingen behoorden boeddhistische artefacten, zoals malakettingen, gebedssnoeren en een ritueel symbool.
In een aflevering van de podcast ArtReview verkent schrijver Matt Marble in hoeverre Arthur Russells muziek geïnspireerd werd door zijn tijd in de boeddhistische commune. Marble beschrijft hoe Russells muziek een beroep deed op esoterische praktijken zoals de Tantra en Shingon. Praktijken waar Russell filosofische en muzikale ideeën uit destilleerde. Deze boeddhistische ideeën dragen bij aan een mysterieuze aura rond Russell. Hij schreef songteksten als mantra’s in plaats van traditionele coupletten. Zijn denkwijze had een niet-westers karakter. Zijn onthaaste levenshouding paste niet bij het Amerika van de jaren ‘70 en ‘80, waar Russell naam probeerde te maken als muzikant. Door zijn bekering tot het zenboeddhisme en de integratie van oosterse filosofie besteedde Russell weinig aandacht aan het kapitalisme. Op alle foto’s droeg hij eenvoudige kleren.
Hoewel Russell weinig belang hechtte aan dure (/materiële) bezittingen, liet hij na zijn dood een aanzienlijke persoonlijke collectie achter. Onder zijn nalatenschap bevinden zich zelfgemaakte spullen zoals schetsen, posters, teksten, dagboeken, brieven en tapes. De ervaren auteur Richard King dook in Russells nalatenschap en bundelde fotokopieën in Travels over Feeling, een recente biografie over het leven van een muzikant die muziek maakte onder namen als Dinosaur L, Loose Joints, Indian Ocean en The Necessaires. Hoewel dat ongefocust kan klinken, schetst Travels over Feeling het beeld van een integere, bedachtzame, rustige en gebalanceerde persoonlijkheid. Twintig mensen die de muzikant persoonlijk kenden, zoals zijn vrienden en collega muzikanten, halen herinneringen aan hem op. Ze herkennen religieuze teksten en mantra’s in zijn muziek, die vloeibaar en stromend is als water, en steeds een nieuwe vorm aanneemt.
“Ook een nieuwe generatie bands, zoals Blood Orange en LCD Soundsystem, hebben Russell een belangrijke inspiratiebron genoemd.”
‘My first message to artist is, don’t get a job’, zegt muziekproducent Brian Eno in zijn gesprekken met toekomstige kunstenaars. Russell had slechts één baan: hij was programmeur bij The Kitchen, een avant-gardistisch poppodium waar hij acts zoals Modern Lovers en Talking Heads boekte. David Byrne, de zanger van Talking Heads, vergat Russell nooit. Na zijn dood sprak Byrne met Philip Glass en Allen Ginsberg over de uniciteit van Russell. Ook een nieuwe generatie bands, zoals Blood Orange en LCD Soundsystem, hebben Russell een belangrijke inspiratiebron genoemd. Muzikanten zoals Sufjan Stevens, Robyn en Fleet Foxes coverden zijn liedjes, terwijl Kanye West zijn stem gebruikte op zijn album The Life of Pablo.
Je zou denken dat dat Russel tot een succesvolle muzikant maakt. Toch is zijn naam in de Benelux nog altijd onbekend. Tijdens zijn leven ervoer hij een eigenaardig soort succes. Voor zijn dood bracht hij slechts één album uit: het briljante World of Echo (1986), een soloalbum waarop hij cello speelde. Op portretten kijkt Russell ernstig en soms wat gepijnigd, met een ondoorgrondelijke, haast ironische blik. Littekens van acne tekenden zijn wangen. Hij sprak zachtjes en verlegen, zo vertellen de mensen die hem kenden aan Richard King. In onzekere momenten dacht hij dat iedereen een hekel aan hem had. Met zijn muziek verdiende hij nauwelijks geld en hij brak nooit door; hij moest zelfs lenen.
Een van zijn nummers draagt de titel 24 > 24 en verwijst naar het aantal bars in een nummer. In het holst van de nacht mixte Arthur Russell vaak 24 bars tot 24 nieuwe creaties. Dat was zijn manier om materiaal te genereren, het doubleren en kopiëren resulteerde in een overvloed aan materiaal. Dat weten ze bij Audika Records, het label dat Steve Knutson oprichtte om zijn werk onder de aandacht te brengen. Om de paar jaar brengt Audika Records postuum een Arthur Russell-album uit en zo worden zijn vroegere werken Calling Out of Context (2000), Love Is Overtaking Me (2004), Corn (2015) en Iowa Dream (2019) cultklassiekers. Misschien wel zijn indrukwekkendste verzamelalbum staat echter niet op Spotify. The World of Arthur Russell, uitgegeven door het Londense Soul Jazz Records, laat de artiest pijlsnel schakelen tussen een naar zoethout ruikend liefdesnummer (A Little Lost) en een stampende discoklassieker (Go Bang).
Het nummer Go Bang werd een verhaal op zich: een ongekende hit op een specifieke dansvloer en een clubfenomeen. Het was een plaat die in de koffer van gevierde dj Larry Levan belandde. De trendsettende nachtclub Paradise Garage ontplofte toen Levan de Kevorkian-remix van Go Bang draaide. Tijdens de climax van het nummer vloog de confetti de kanonnen uit, vertelt Sokolov tegen Richard King. Als Levan Russell in de straten van New York tegenkwam, riep hij uitzinnig: “I love you, Arthur!”
“Toch kwamen er maar weinig mensen naar Russells optredens; soms slechts tien of twintig. Op YouTube staat een livevideo. Je ziet Russell voorovergebogen over zijn akoestische gitaar. Hij komt verlegen en in zichzelf gekeerd over.”
Mustafa Khaliq Ahmed, die als percussionist intensief met Arthur Russell samenwerkte, herinnert zich nog goed hoe hij Go Bang in het ziekenhuis hoorde, in de nacht van 16 oktober 1982. “That’s Arthur, that’s Arthur!”, riep Ahmed, extatisch, vijf uur voordat zijn zoon werd geboren. Russell ontving zelfs een Bessie Award, die choreograaf Alison Salzinger omschrijft als ‘the Oscar for dance.’ En The Vinyl Factory noemde het de belangrijkste disco 12” aller tijden. Toch kwamen er maar weinig mensen naar Russells optredens; soms slechts tien of twintig. Op YouTube staat een livevideo. Je ziet Russell voorovergebogen over zijn akoestische gitaar. Hij komt verlegen en in zichzelf gekeerd over. De korrelige zwart-witbeelden hebben iets mistroostigs. Russell doet wat denken aan Nick Drake, zoals de tragische muzikant geportretteerd staat op de albumhoes van Bryter Layter.
Russell was zich bewust van zijn onwaarschijnlijke succes. Hij was ooggetuige van hoe Paradise Garage ontplofte op zijn muziek, al danste hij zelf niet mee. In plaats daarvan stond hij in een hoekje, luisterend en analyserend, terwijl hij ontrafelde wanneer de menigte precies in beweging kwam. De stijl was hem om het even, soms waren het beats, dan weer mantra’s, countryliedjes, of discohits. Russell had nooit gebrek aan inspiratie. Zijn genrehoppen was indrukwekkend, vooral gezien zijn achtergrond als (avant-gardistische) klassieke muzikant.
“Russell verdween in zijn eigen wereld, die onschuldig en transcendent aanvoelde. Hij was ambitieus en hoopte succesvoller te worden dan Philip Glass, die hij als een soort oom beschouwde.”
Russell transformeerde zijn klerenkast tot thuisstudio en nam het heft in eigen handen. Zijn manier van werken lijkt sterk op de slaapkamerproducties van de nieuwe generatie artiesten zoals Alex G, Clairo en Billie Eilish. Russel wist al dat je niet meer nodig had dan een laptop, al was de laptop van zijn tijd een tweesporenrecorder. Russell verdween in zijn eigen wereld, die onschuldig en transcendent aanvoelde. Hij was ambitieus en hoopte succesvoller te worden dan Philip Glass, die hij als een soort oom beschouwde. Toch vond hij het moeilijk om zichzelf te verkopen, zoals zijn eigen stijl lastig te verkopen was.
Zijn vrienden merkten de veranderingen in Russell halverwege de jaren ‘80. Hij zag er vermoeider uit en de kleur van zijn huid veranderde. Op foto’s veranderde ook de vorm van zijn gezicht mee. Ondanks de HIV-diagnose bleef Russell met een vernieuwde energie en zingeving muziek maken. Mark Freedman, de eigenaar van Battery Sound, gaf Russell de sleutels van zijn studio, zodat hij ’s avonds en in het weekend op zijn kosten muziek kon opnemen. Soms was hij helder, maar op andere momenten vergat hij dingen. In die tijd sprak een vriend, Geoff Travis, met Russell af. Travis vertelt in Travels over Feeling: “We went Into a café and you could feel everybody in the room visibly recoiling.”
Een van de laatste foto’s van Russell is genomen op het strand, in de buurt van San Francisco. Russell draagt een beanie van een voetbalclub en een opvallende zonnebril, samen met een te grote, gebreide wintertrui. Hij zit dicht bij het water, op een plek waar het land eindigt en het water begint. Een golf met witte koppen omringt Russell terwijl hij in kleermakerszit zit, met schelpen om hem heen. Zijn oren zijn bedekt door een koptelefoon die verbonden is met opnameapparatuur. Een vriendin, Stephanie McGuire, wil een foto van hem maken. McGuire herinnert zich in Travels over Feeling: “Arthur was sitting there on the noisy beach recording the ocean. As I was taking the photo, I quietly said, “Smile”, then he turned around toward me with that beautiful smile. He knew I didn't think he could hear me and I would be surprised.”
The artist and author Matt Marble discusses the composer’s philosophical perspectives on such divergent topics as non-dualism and disco music (Source: ArtReview).
Daan Krahmer is docent en schrijver. Hij schrijft over muziek, literatuur, onderwijs en geschiedenis, het vak dat hij onderwijst. In 2022 was Daan finalist ‘Geschiedenisdocent van het jaar’, een initiatief van het Rijksmuseum, NTR en het Nationaal Archief.