Het loslaten van lineaire verwachtingen

In zijn filosofisch essay verkent Mathyn Ressang de spanningen tussen lineaire tijd en ervaren tijd. Na zijn vijfentwintigste verjaardag en een reis naar Kathmandu worstelt hij met onbereikte doelen en maatschappelijke verwachtingen. Door de filosofie van Henri Bergson te onderzoeken, komt hij erachter hoe het loslaten van lineaire tijd hem helpt om waarde te vinden in zijn ervaringen en ontdekkingen, en om zijn zoektocht naar geluk en zelfvervulling opnieuw te waarderen.

Een dag na mijn vijfentwintigste verjaardag stapte ik met tegenzin in het vliegtuig naar Kathmandu. Deze reis had ik mezelf cadeau gedaan in de verwachting van een groot avontuur. Maar voor vertrek laaide er een enorme onrust in mij op, waardoor ik geen behoefte meer had aan deze lange, verre reis. Ergens voelde het alsof ik tijd had verspild en nu de verloren tijd moest inhalen. 

“Het leek alsof er iets was gebarsten sinds ik die leeftijdsgrens had overschreden. Dat ‘iets’ was mijn eigen ego, of in ieder geval een bepaald onderbewust zelfbeeld ervan.”

Dat mijn verjaardag me zo van mijn stuk zou brengen, had ik niet verwacht. Waar kwam deze plotselinge onrust vandaag? Het leek alsof er iets was gebarsten sinds ik die leeftijdsgrens had overschreden. Dat ‘iets’ was mijn eigen ego, of in ieder geval een bepaald onderbewust zelfbeeld ervan. In mijn jongere jaren had ik mezelf voorgenomen om op mijn vijfentwintigste een gepubliceerd en bekend schrijver te zijn, het liefst ook professioneel surfer en stiekem eigenlijk ook rijk. Tot dan toe had ik geen van deze doelen bereikt.

Voor mijn verjaardag aanbrak was mijn zelfbeeld gestoeld op de aan mezelf gemaakte belofte dat ik deze doelen nog zou bereiken. Nu leek het alsof ik een houdbaarheidsdatum had overschreden. Hoewel ik bijna klaar was met mijn master filosofie, twee bijna afgeschreven romans op mijn computer had staan en voldoende ervaring had om de arbeidsmarkt te betreden, bracht het vooruitzicht me toch angst. Sterker nog, single, werkloos en gedwongen om terug bij mijn ouders te wonen nadat ik uit mijn kamer in Amsterdam was gezet, voelde het alsof ik me plotseling midden in een woestijn begaf. Zonder pad of kompas had ik geen idee welke richting ik op moest. 

Een bevrijdende levensfilosofie
Een paar dagen na mijn aankomst in Kathmandu bevond ik me uitgeput bergopwaarts, omringd door een bloeiend rododendronbos midden in Nepal, net gestart op een tiendaagse wandeling door de Himalaya. Het was een gewoonte geworden om bij elke reis een boek mee te nemen dat licht van gewicht was, maar zwaar van ideeën. Dit keer was het een bloemlezing van de Franse filosoof Henri Bergson (Henri Bergson, Key Writings. 2002). De dagen die daarop volgden, las ik zijn teksten, nog hijgend van de zware tocht tijdens pauzes gedurende de dag, en ‘s avonds met mijn benen omhoog in de slaapzaal van de herberg waar ik toen verbleef. Hoewel Bergsons werk veelzijdiger en diepgaander is dan de hierna volgende uitwijding, onthulden sommige van zijn teksten zich als een bevrijdende levensfilosofie vanuit het perspectief van een quarterlifecrisis. 

Binnen het omvangrijke oeuvre van Bergson speelt het concept van ‘tijd’ een belangrijke rol. Zijn idee was namelijk dat we een onderscheid moeten maken tussen kloktijd en ‘duur’, of ‘levende tijd’. De eerste houdt het idee aan dat tijd kan worden opgedeeld in afgezonderde eenheden. In ons alledaagse leven komt dat neer op het onderscheiden van momenten door het tellen van seconden, uren, dagen, jaren. Het gaat dus uit van een lineair verloop van punten die elkaar opvolgen. Een verjaardag is bijvoorbeeld zo’n moment. 

“Tijd, in deze termen, valt niet te categoriseren in vaste punten, maar is juist een onophoudelijke en ondeelbare stroming van een ervaring die bestaat uit een samensmelting van verleden, heden en toekomst.”

De ‘levende tijd’ verwijst daarentegen naar onze ervaring van tijd onderliggend aan dit systeem. Tijd wordt hier begrepen als een holistische ervaring waarin het verleden en de toekomst het heden voortdurend informeren. In de geleefde tijd lijken verleden, heden en toekomst dus meer vervlochten in elkaar, en brengen tezamen de geleefde ervaring tot stand. Tijd, in deze termen, valt niet te categoriseren in vaste punten, maar is juist een onophoudelijke en ondeelbare stroming van een ervaring die bestaat uit een samensmelting van verleden, heden en toekomst. Deze verschillende begrippen van tijd brengen tegelijkertijd een heel andere relatie tot onszelf en de wereld om ons heen tot stand. 

Externe maatstaven
Kloktijd geeft ons grip op de externe realiteit. Deze grip trachten wij ook te vinden in ons eigen bestaan. Een van de manieren waarop we dat doen is door kloktijd aan ons leven en onze levenservaring te verbinden. Zo is er een bepaalde maatschappelijke maatstaf ontstaan: rond deze leeftijd wil je afgestudeerd zijn, op deze leeftijd wil je een huis kopen, enzovoorts. Tegelijkertijd wordt een meer persoonlijke maatstaf gesteld door onszelf, zoals ik mezelf als kind had voorgenomen schrijver en professioneel surfer te zijn rond mijn vijfentwintigste. Daarnaast worden ook door onze sociale omgeving maatstaven gesteld, zoals leeftijdsgenoten om ons heen, het gemiddelde van de maatschappij waarin we ons begeven en voorbeelden van anderen die iets wel of niet hebben bereikt op een bepaalde leeftijd. Tot een bepaalde mate verhouden de meeste mensen zich tot deze maatstaf, en komt deze ook meer of minder overeen met onze levenservaring. Het wordt echter een probleem wanneer we onszelf beginnen te eisen om aan die standaard te voldoen.

Het kwalijke hieraan is dat we daarmee onszelf begrijpen in het licht van iets externs, namelijk wat anderen om ons heen doen, en/of wat we van onszelf verwachten zodra we op een tijdspunt aankomen, zoals een bepaalde leeftijd. Dit kan resulteren in het verliezen van ons innerlijke kompas, waarbij onze levensoriëntatie niet langer gebaseerd is op onze innerlijke beleving van geluk en passie, maar zichzelf gaat meten aan externe maatstaven die misschien helemaal niet overeenkomen met wat het best bij onszelf past. 

“De houvast van het lineaire tijdsbegrip en de gemiddelde levensloop die daaraan gekoppeld is, is aanlokkelijk omdat het ons een vooraf bedacht pad geeft, een waarheid die niet bevraagd hoeft te worden.”

Geluk neemt zelden de vorm aan van een vooraf bestaande structuur. Daarom moeten we zelf die structuur creëren. Toch is het nogal beangstigend om dit te doen, want door buiten de gebaande paden te gaan staan we plotseling alleen en zonder vooraf bedacht plan van hoe we ons leven moeten inrichten. De houvast van het lineaire tijdsbegrip en de gemiddelde levensloop die daaraan gekoppeld is, is aanlokkelijk omdat het ons een vooraf bedacht pad geeft, een waarheid die niet bevraagd hoeft te worden. Toch zijn we voor onszelf de enigen die antwoord kunnen geven op de vraag: ‘Hoe moet ik leven?’

Aan de andere kant kan het levensnarratief dat in onze sociale omgeving heerst ons sterk beïnvloeden, zeker wanneer we zelf niet volledig overtuigd zijn van onze innerlijke waarheid. Een voorbeeld hiervan is wat een vriend op mijn verjaardag zei toen we het hadden over dingen die we nog wilden doen in ons leven: ‘Na je vijfentwintigste is het wel een beetje laat om nog een muziekcarrière na te jagen’. Dit deed twijfelen aan die ambitie.

Genoeg van dit soort opmerkingen leiden tot een opeenstapeling die ons ertoe kan brengen om ideeën van onze eigen ideale realiteit te diskwalificeren, en ons op het vooraf bedachte pad zet. Het is natuurlijk helemaal aan jezelf om hiernaar te luisteren of niet, en er is geen enkele noodzaak dat vijfentwintig, of elke andere leeftijd, te laat is voor wat dan ook. 

Herontdekking van tijd
Deze nieuwe relatie tot tijd bracht rust. Als ik terugkijk naar de afgelopen jaren, dan ben ik tevreden met hoe ik die heb besteed. Vijf jaar filosofie studeren had me enorm veel gebracht, ondanks weinig werkzekerheid. Hoewel ik geen romans heb gepubliceerd of een eigen bedrijf ben gestart, heb ik de tijd die daarvoor nodig was, gebruikt om op surftrips naar Marokko en Portugal te gaan, poëzieavonden en feestjes bij te wonen, tot diep in de nacht filosofische theorieën en ideeën met vrienden te bespreken, en om verschillende dingen uit te proberen, zoals beeldende kunst en muziek. Deze gebeurtenissen waren dan misschien niet heel productief, maar ze brachten waardevolle levenslessen, dankbare herinneringen en dierbare vriendschappen met zich mee. 

“Echter, door het lineaire tijdsbegrip los te laten, kon ik opnieuw de waarde zien van alles wat gedurende mijn leven al had bereikt.”

Mijn crisis bestond uit de zelfperceptie dat ik nog niet had bereikt wat ik had willen bereiken op deze leeftijd, en dat ik niet aan maatschappelijke verwachtingen voldeed. Echter, door het lineaire tijdsbegrip los te laten, kon ik opnieuw de waarde zien van alles wat gedurende mijn leven al had bereikt. In een ander werk, De Creatieve Evolutie, spreekt Bergson over het belang van ‘spel’ in ons leven. Het karakteristieke aan spel is dat er niets van afhangt en dat er niets mee bereikt hoeft te worden; het experimenteert en probeert uit. Tegelijkertijd laat het zich niet afdwingen. De waarde van spel ontstaat niet onder deadlines of een verlangen productief te zijn, maar juist in vrijheid en experiment. Het verzet zich daarmee precies tegen de typische karakteristieken van de werkhouding die past bij kloktijd. Desalniettemin is het creatief in de zin dat het nieuwe inzichten en mogelijkheden creëert. De speelse houding laat de teugels los en ziet wel wat er gebeurt, maar door zo te zien verruimt de speler haar blik. 

Dat is precies wat ik ook had gedaan: gespeeld. Dit is een levenshouding die past bij Bergsons non-lineaire tijdsbegrip en benadrukt de waarde van ontdekken, intuïtie en geluk, in plaats van productiviteit, leeftijdsnormen en prestatiedruk. Maar dat wil niet zeggen dat de speelse houding niet productief is, integendeel. Als een natuurlijk gevolg van deze houding richten we ons op wat van nature groeit, in plaats van te proberen projecten te voltooien waarbij we mogelijk onze ware talenten en passies niet zouden ontdekken.


Mathyn Ressang (hij/hem) is schrijver, muzikant en filosofiestudent aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn werk is gedreven door de zoektocht naar hoe we, ondanks de moderne maatschappelijke obstakels, vrijheid, schoonheid en harmonie in ons leven kunnen realiseren.

Vorige
Vorige

Dat ik je niet zal missen