Column / Schrijven als revolte
In haar nieuwe reeks columns verkent Anne Ballon de taal als voertuig van verlangen en erotiek, telkens door het perspectief van een andere feministische denker, zoals Hélène Cixous, Luce Irigaray, Kathy Acker, Gloria Anzaldúa en Audre Lorde. Met elke column moedigt ze ons aan om ons weg te bewegen van machtige taalstructuren, en op zoek te gaan naar een stem en een taal die ons bevrijdt in plaats van onderdrukt — een taal die niet langer gevangen zit in schaamte, maar leidt naar zelfexpressie en vrijheid.
In het boek Body Work: The Radical Power of Personal Narrative (2021) beschrijft Melissa Febos hoe ze haar studenten uitdaagt een seksscène in vijf zinnen te schrijven. Als de studenten klaar zijn, vraagt ze hen het nog eens te doen, en nog eens en nog eens, en nog eens. De studenten zijn initieel geïrriteerd, totdat ze na de derde of vierde keer steeds naarstiger beginnen te schrijven. Moraal van deze oefening: de studenten schrijven steeds vanuit een diepere plek in zichzelf; de scènes worden beter, echter, gelaagder.
“Taal heeft haar eigen structuren en normen, terwijl seks vaak gaat over chaos, verwarring en variatie.”
Verlangen en seks hebben een moeilijke relatie met taal. Niet enkel wordt erotische literatuur nog steeds gezien als het minderwaardige zusje van ‘de serieuze’ literatuur, het blijft moeilijk om te definiëren hoe erotiek zich van pornografie onderscheidt en hoe we dit kunnen vormgeven binnen de taal. In What is Sex (2017) wijst de Sloveense filosoof en psychoanalytica Alenka Zupančič volgens de Freudiaanse traditie op de beperking van taal. Ze stelt dat seks(ualiteit) een fundamentele ‘knoop’ in de menselijke taal en het denken voorstelt. Taal heeft haar eigen structuren en normen, terwijl seks vaak gaat over chaos, verwarring en variatie. Seks past niet in de taal, of omgekeerd. Voor Zupančič zal seks altijd buiten de symbolische orde vallen. Deze complexe relatie tussen seks en taal biedt ons echter een rijk veld waarbinnen we de grenzen van hun betekenis kunnen onderzoeken.
Veel feministische en/of queer schrijvers hebben gezocht naar een lichamelijke taal die zich verzet tegen conventies en het logocentrisme. In deze werken wordt het idee van een absolute, talige waarheid verworpen, en de ambiguïteit van menselijke verlangens en lichamelijke ervaringen omarmd. Deze werken beschouw ik als poëtische ‘pogingen’ om dicht bij het onbevattelijke en onnoemelijke te komen. In die zin ben ik het eens met Zupančič; de taal zal altijd tekortschieten. Tegelijkertijd is het alles wat we hebben om ons te bevrijden van vastgeroeste narratieven en structuren.
De afgelopen jaren spraken verschillende mensen zich kritisch uit over het huidige literaire landschap waarin identitaire verhalen en autofictie niet meer weg te denken zijn. Dit ‘navelstaren’ zou de creativiteit in de literatuur lamleggen en grotere maatschappelijke thema's en nieuwe perspectieven uit de weg gaan. Als ik deze opinies lees, echoot de bekende spreuk uit de tweede feministische golf: ‘the personal IS political!’. Wat wordt er bedoeld met universele thema’s?
Waarom zouden persoonlijke verhalen niet universeel kunnen zijn? ‘No’, schrijft Febos hierover in Body Work, ‘We have been discouraged from writing about it because it makes people uncomfortable. Because a patriarchal society wants its victims to be silent. Because shame is an effective method of silencing’ (p.22). Febos nodigt ons uit om verhalen te schrijven over onszelf, onze trauma’s, onze seksualiteit, ons verlangen, ons lichaam, ons gender, onze familie, het geweld dat we hebben meegemaakt.
Schrijvers zoals Febos, Maggie Nelson en Chris Kraus tonen aan dat autofictie of identitair schrijven de contouren van het zelf en de genres zoals gedefinieerd kunnen overstijgen. Ze combineren persoonlijke ervaringen met bredere culturele, politieke en filosofische reflecties en slagen erin via hun eigen leven de condition humaine te verkennen.
“Ik beschouw schrijven als een praktijk waar alles tegelijk fictie en non-fictie kan zijn.”
Lang ben ik bang geweest om te schrijven. Ik duwde mijn woorden en zinnen in de mallen die ik kende, waarbij ik persoonlijke reflecties of details vermeed en naar een bepaalde conventionele vorm toewerkte. Fuck it, denk ik nu. Ik beschouw schrijven als een praktijk waar alles tegelijk fictie en non-fictie kan zijn. Ik ben gestopt met een schrijfopleiding. Meer nog dan mijn irritatie ten aanzien van het behandelen van bijna uitsluitend witte mannelijke stemmen, was het de benadering van de taal an sich me tegenstond. Ik kan het niet meer opbrengen mijn schrijven te conformeren aan de traditionele regels van de genres, want ik ben het geloof in deze structuren kwijt; structuren die ingebed zijn in een patriarchaal, koloniaal en kapitalistisch systeem.
Anne Ballon (zij/haar) woont in Brussel, filmt, schrijft en leest. Ze werkt rond seks, en onderzoekt de spanningen tussen verlangen, consent, trauma en heteronormativiteit. Anne is deel van het schrijvers- en kunstenaarscollectief Hyster-X.
Jasmine Latka (she/her) is a visual artist and designer based in Leeds, UK. Her collage and text-based works reclaim space for femininity and pleasure within contemporary culture. An alumna of the British Film Institute Academy, Jasmine brings a cinematic sensibility to crafting intimate narratives. (Website)